geschreven door Rob van der Steen
geschreven op 20 februari 2020

Vergoeding woningaanpassing bij letselschade

In letselschadezaken kan het voorkomen dat het letsel van een slachtoffer dermate ernstig is dat daarvoor een woningaanpassing of verhuizing benodigd is. Komen de daarmee gemoeide kosten dan voor rekening van de aansprakelijke partij? In de recente uitspraak Rechtbank Midden-Nederland 18 december 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:6436 geeft de rechter een antwoord op die vraag.

Casus

Een fietser komt ten val door een fout van een andere fietser. Het slachtoffer loopt daardoor ernstig knieletsel op: het kraakbeen van zijn linkerknie is beschadigd. Dit leidt er uiteindelijk toe dat zijn linkerbeen vooral in gestrekte stand blijft. Binnenshuis gebruikt hij sindsdien krukken en een rollator. Het gebruiken van krukken en een rollator is echter fysiek belastend. Beter zou zijn als hij in huis een trippelstoel zou kunnen gebruiken, maar zijn huidige woning is daarvoor niet geschikt.

Univé, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de schuldige fietser, heeft de aansprakelijkheid erkend voor het ongeval. Zij moet de schade van het slachtoffer (hierna: betrokkene) vergoeden.

Op verzoek van Univé onderzoekt een deskundige (Trivium Advies) of de huidige woning van betrokkene aangepast kan worden. Mocht dat niet mogelijk zijn dan is Trivium gevraagd wat een passend alternatief kan zijn. Trivium komt tot de conclusie dat de huidige woning waar betrokkene nu woont niet geschikt te maken is. Er blijkt vermoedelijk een bedrag van € 550.000,00 tot € 600.000,00 gemoeid te zijn met verhuizing naar een passende woning. Dat bedrag heeft betrokkene niet. Ook kan hij dat bedrag niet lenen bij een hypotheekverstrekker. Hij komt daarvoor nog circa € 300.000,00 financieringsruimte te kort.

Betrokkene vordert in een deelgeschilprocedure een verklaring voor recht met als doel dat Univé wordt verplicht ervoor te zorgen dat betrokkene daadwerkelijk een passende woning kan kopen. Daarbij neemt betrokkene geen genoegen met een verhuizing naar een appartement, omdat hij nu in een 2-onder-1-kapwoning woont met tuin.

Univé vindt onder meer dat verhuizing naar een appartement een adequaat alternatief is, omdat dit past binnen de huidige financieringsmogelijkheden van betrokkene. Verder wijst Univé erop dat zij in het uiterste geval alleen bereid is de extra netto rentelasten als schade te vergoeden.  Het opkomend voordeel door de verhuizing wenst Univé daarnaast te verrekenen met de schadevergoeding aan betrokkene.

Oordeel rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat Univé de schade van betrokkene volledig moet vergoeden. In dat verband heeft de Hoge Raad eerder beslist dat een benadeelde in de situatie moet worden gebracht die zoveel mogelijk vergelijkbaar is met de situatie zoals die zou zijn als het ongeval niet zou zijn gebeurd. Dit is leidend bij het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding.

Betrokkene woont nu in een 2-onder-1-kapwoning met tuin. Betrokkene heeft daarnaast toegelicht zijn huidige woning juist te hebben gekocht vanwege de grote buitenruimte. De rechtbank vindt alleen daarom al dat een appartement geen recht doet aan het uitgangspunt dat schade volledig vergoed moet worden. Met betrokkene is de rechtbank van oordeel dat een appartement geen passend alternatief is maar een verslechtering van zijn woonsituatie. Daarnaast heeft Trivium, die partijen samen hebben ingeschakeld, niet geconcludeerd dat een appartement een geschikt alternatief is. Het is volgens de rechtbank daarom een verstandige insteek om uit te gaan van een woning met een tuin. De woning moet bovendien in beginsel voldoen aan alle criteria die Trivium heeft aanbevolen.

Univé moet het financieringstekort aan betrokkene ter beschikking stellen, aldus de rechtbank. Een andere optie is dat Univé een garantstelling afgeeft voor de hypotheekverstrekker die bereid is aan betrokkene een hogere lening te verstrekken dan op basis van zijn financiële situatie zou kunnen worden verstrekt. Die laatste optie komt de rechtbank het meest praktisch en haalbaar voor.

Voordeelsverrekening

De rechtbank is het overigens wel met Univé eens dat als betrokkene eigenaar wordt van een duurder, groter huis, dat hem dat voordeel kan opleveren (in de zin van artikel 6:100 BW). Of en wanneer dat voordeel zich verwezenlijkt is naar het oordeel van de rechtbank echter niet duidelijk. Het wonen in een groter, duurder huis is op zich geen voordeel voor betrokkene. Hierdoor wordt hij immers juist in staat gesteld om te leven en wonen zoals hij deed voordat hem het ongeval overkwam.

Door de eigendom van een duurder huis neemt zijn vermogen toe, maar daarvan geniet hij pas daadwerkelijk voordeel als hij het huis verkoopt of er op een andere manier financieel voordeel aan ontleent. Of en wanneer dat zo zal zijn en welk bedrag daarmee gemoeid zal zijn is niet op voorhand vast te stellen. De prijzen van huizen (en daarmee de waarde van zowel zijn huidige huis als zijn aan te kopen huis) fluctueren immers en een waardestijging of -daling is niet goed te voorspellen. Daarom kan niet worden gezegd welk voordeel betrokkene geniet of zal genieten van het feit dat hij eigenaar zal zijn van een duurder huis.

Verder geldt dat als een eventuele vermogensvermeerdering reeds nu als voordeel wordt verrekend met de te vergoeden schade, dit tot gevolg heeft dat het hem in feite onmogelijk wordt om een andere woning aan te kopen. Verrekening van mogelijk voordeel door een toename van het vermogen van betrokkene is nu daarom niet redelijk. Het ligt volgens de rechtbank in de rede dat partijen afspraken maken over hoe bij een eventuele verkoop van de (nog aan te schaffen) aangepaste woning wordt omgegaan met het verschil in waarde tussen de huidige woning en de aangepaste woning, op het moment van verkoop van de aangepaste woning.

Meer weten?

Heeft u vanwege uw letsel een aangepaste woning nodig en wil de aansprakelijke wederpartij daarvoor geen vergoeding betalen? Of heeft u hierover een andere vraag? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met Stijn Kerkhof of één van de andere letselschade advocaten van ons kantoor.

geschreven door Madelon Beljaars
geschreven op 11 februari 2020

Ongevallen op de piste: wat moet je doen?

Het wintersportseizoen is weer in volle gang. Het wordt ook, met name in de schoolvakanties, steeds drukker op de pistes. Hierdoor neemt de kans op ongevallen op de pistes toe. Wat nu als je op de piste een ongeval krijgt door een ander en (ernstig) letsel oploopt? Kun je je schade dan verhalen?

Bewijs verzamelen

De veroorzaker kun je voor het ongeval aansprakelijk stellen. Je hebt hiervoor in ieder geval de gegevens nodig van diegene. Ook moet je extra bewijs verzamelen zoals eventuele getuigen, hoe het ongeval gebeurde (toedracht) en alle overige omstandigheden. Denk hierbij aan het weer en hoe druk het op de piste was. Maak zo mogelijk foto’s en filmpjes ter plaatse.

Welk recht is van toepassing?

Mocht je een ongeval krijgen in het buitenland dan geldt de wet van het land waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Als het een piste in Frankrijk is, gaat het dus om Frans recht. Als de piste in Oostenrijk ligt, het recht van Oostenrijk.
Er is echter wel één uitzondering op grond waarvan toch Nederlands recht kan worden toegepast, ondanks dat het ongeval in een ander land heeft plaatsgevonden. Dat is het geval wanneer zowel de veroorzaker van het ongeval, als het slachtoffer, in Nederland wonen.

Aansprakelijk voor ongevallen op de piste naar Nederlands recht?

De veroorzaker van het ongeval is aansprakelijk als er wordt vastgesteld dat er onrechtmatig is gehandeld.  Er wordt echter wel, omdat er sprake is van een zogenoemde sport- en spelsituatie, een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel aangenomen. Dat betekent dat gedragingen die zich binnen sport of spel afspelen minder snel als onrechtmatige gedraging worden gekwalificeerd dan wanneer diezelfde gedraging zich buiten sport- en spelsituaties voordoet. De reden hiervan is dat deelnemers aan een sport of spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerde getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten.

Fédération Internationale de Ski

Een aanknopingspunt voor het beoordelen van onrechtmatigheid, zijn de regels die de Fédération Internationale de Ski (FIS) heeft opgesteld om de veiligheid op de piste te bevorderen en ongevallen te voorkomen. Hierin zijn regels opgenomen over inhalen, invoegen, smalle stroken etc. Bij het uiteindelijke oordeel over de aansprakelijkheid moeten alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. Naast het gedrag van degene die het ongeval heeft veroorzaakt, spelen ook de drukte op de piste, de weersomstandigheden, etc. een rol. Pas als aansprakelijkheid komt vast te staan komt de volledige materiële en immateriële schade die het slachtoffer lijdt als gevolg van het ongeval, voor vergoeding in aanmerking.

Hopelijk hoeft u bovengenoemde tips niet in de praktijk te brengen. Geniet van uw wintersportvakantie!

Meer weten?

Neem gerust vrijblijvend contact op met Madelon Beljaars of één van onze andere medewerkers van ons kantoor.

geschreven door Rob van der Steen
geschreven op 21 januari 2020

Verhaal van letselschade door zzp’er op opdrachtgever: lastig maar niet onmogelijk

Al een aantal jaar neemt het aantal zelfstandige ondernemers in Nederland flink toe. Het vooruitzicht van vrijheid, flexibiliteit en ondernemerschap is voor veel mensen erg aantrekkelijk. Aan de andere kant zijn er natuurlijk ook risico’s verbonden aan zelf ondernemen. Zo blijkt in letselschadekwesties verhaal van schade in het verkeer tijdens ‘werktijd’ lastig te zijn. Een zelfstandige ondernemer die voor een opdrachtgever werkt, geniet bij een ongeval tijdens het werk lang niet altijd dezelfde juridische bescherming als de eigen werknemer van die opdrachtgever. Echter, recent heeft de rechter voor het eerst overwogen dat verhaal van letselschade door een zelfstandige op zijn opdrachtgever als gevolg van een verkeersongeval een mogelijkheid is.

Letselschade op de werkvloer

Vandaag de dag voelt het onrechtvaardig als een werkgever aansprakelijk is voor een ongeval op de werkvloer voor zijn werknemer, maar niet voor een zelfstandige die hij heeft ingeschakeld voor soortgelijke werkzaamheden. De wetgever heeft daarom de werknemer en de door hem ingeschakelde zelfstandige ondernemer dezelfde rechtsbescherming gegeven. Volgens de wet is degene die in uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. De aard van de overeenkomst (overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst) is dus niet bepalend of verhaal van letselschade mogelijk is.

Letselschade door verkeersdeelname

Als echter verkeersdeelname de reden is voor het ontstaan van letselschade, bevindt de zelfstandige ondernemer zich tot heden in een beduidend slechtere positie dan een werknemer die in loondienst werkt. In het kader van goed werkgeverschap heeft de werkgever een verplichting een behoorlijke verzekering af te sluiten voor het geval een werknemer tijdens verkeersdeelname voor werkzaamheden letselschade oploopt. De opdrachtgever heeft tot heden niet een dergelijke verplichting jegens een zelfstandige ondernemer. In beginsel betekent dit dat een zelfstandig ondernemer die vanwege een opdracht in het verkeer een ongeval krijgt, eventuele letselschade niet op zijn opdrachtgever kan verhalen met alle gevolgen van dien.

Recente ontwikkeling

Onlangs heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden echter voor het eerst overwogen dat het ook voor de zelfstandige mogelijk zou moeten zijn een beroep te doen op de aanwezigheid van een behoorlijke verzekering aan de zijde van opdrachtgever. Het beginsel van redelijkheid en billijkheid kan meebrengen dat op de opdrachtgever een verzekeringsplicht rust, die vergelijkbaar is met de verzekeringsplicht van een werkgever jegens zijn werknemer. Van wezenlijk belang is wel dat de zelfstandige ondernemer die werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van zijn opdrachtgever zich in een vergelijkbare positie bevindt als een werknemer van het bedrijf van die opdrachtgever. De zelfstandige ondernemer zal dus soortgelijke werkzaamheden moeten uitvoeren als de werknemer in loondienst en in een zelfde gezagsverhouding moeten staan met zijn opdrachtgever.

Meer weten?

Neem gerust vrijblijvend contact op met Rob van der Steen of één van de andere letselschadespecialisten van ons kantoor. In veel gevallen kunnen wij aan slachtoffers kosteloos rechtshulp verlenen, omdat de advocaatkosten vaak te verhalen zijn op de (verzekeraar van de) aansprakelijke partij.

geschreven door Rob van der Steen
geschreven op 16 januari 2020

Maaltijdbezorger? Dit moet je weten over de aansprakelijkheid bij verkeersongevallen

In de grotere steden hebben de maaltijdbezorgers (waaronder de bedrijven Thuisbezorgd.nl, Deliveroo en Uber Eats) het afgelopen jaar terrein gewonnen. De zelfstandigheid en de flexibele werkuren maken het werk voor met name jongeren en studenten een aantrekkelijke keuze. Ook steeds meer restaurants maken van deze externe maaltijdsbezorgers gebruik.
Maar hoe zit het eigenlijk met de aansprakelijkheid als je tijdens dit werk een verkeersongeval krijgt? Hierna volgen enkele juridische inzichten waar je rekening mee kan houden.

 

De E-Bikes van Thuisbezorgd.nl

Word je bezorger bij Thuisbezorgd.nl, dan kun je gebruik maken van een E-Bike van het bedrijf. In bepaalde gevallen kan een elektrische fiets (denk aan een speed pedelec of high speed bike) worden aangemerkt als ‘motorrijtuig’, waardoor je niet dezelfde juridische bescherming geniet als op een gewone fiets zonder elektrische hulpmotor. Indien je op een gewone fiets in aanrijding komt met bijvoorbeeld een auto, dan is die automobilist in beginsel aansprakelijk voor jouw schade (op basis van artikel 185 Wegenverkeerswet). Afhankelijk van de mate van jouw eigen schuld aan de toedracht van het ongeval, heb je recht op een schadevergoeding van minimaal 50% en maximaal 100% van de door jou opgelopen materiële en immateriële schade. In ieder geval zou je dan dus de helft van jouw schade vergoed moeten krijgen van de verzekeraar van die automobilist, ongeacht of jij een verkeersfout maakte.

Een E-Bike wordt grotendeels gelijkgesteld met een normale fiets, indien de hulpmotor van die fiets een maximaal vermogen heeft van 0,25 kW en als aandrijfkracht wordt onderbroken bij een snelheid van maximaal 25 km/h of indien je als bestuurder ophoudt met trappen. Voldoet jouw fiets hieraan, dan heb je bij een aanrijding met een auto in beginsel dus recht op een schadevergoeding van 50% tot 100%.

Heeft jouw E-Bike echter te veel vermogen of stopt de aandrijfkracht niet als je ophoudt met trappen, dan zal de fiets in beginsel worden aangemerkt als motorvoertuig. Je bent dan onder meer verplicht een helm te dragen, je voertuig te verzekeren en bij een ongeval geniet je niet dezelfde (hoge) juridische bescherming als een normale fietser. De aansprakelijkheid zal afhankelijk zijn van de schuldvraag. Indien jij het ongeval volledig hebt veroorzaakt, dan zul je mogelijk géén schadevergoeding ontvangen.

 

Jouw eigen fiets of scooter inzetten voor Deliveroo

Word je ‘rider’ bij Deliveroo, dan dien je gebruik te maken van jouw eigen vervoersmiddel. Ook dan geldt het uitgangspunt dat je als normale fietser meer juridische bescherming kunt genieten bij een verkeersongeval met een gemotoriseerd voertuig dan wanneer je op een scooter of brommer rijdt. Wat dat betreft verdient het bezorgen per fiets dus de voorkeur.

Op 15 januari 2019 oordeelde de rechter dat Deliveroo-bezorgers op basis van een arbeidsovereenkomst werken. Dat betekent dat Deliveroo, als wettelijke werkgever (overigens evenals bijvoorbeeld Thuisbezorgd.nl en Uber Eats), verplicht zal zijn ervoor te zorgen dat de vervoersmiddelen van de bezorgers veilig zijn. Deliveroo zal daar in beginsel ook (strikt) op toe moeten zien. Mocht je als bezorger van Deliveroo een verkeersongeval zijn overkomen, dat (mede) veroorzaakt is door een gebrek aan jouw eigen vervoersmiddel, dan bestaat wellicht de kans dat je met succes een schadevergoeding zou kunnen vorderen van Deliveroo.

 

Werkgever kan aansprakelijk zijn

Recentelijk stelde een pizzabezorger haar werkgever aansprakelijk. Tijdens het bezorgen van pizza’s op een scooter was zij gevallen. Naar eigen zeggen doordat de scooter gladde banden had en het wegdek nat was. De rechter oordeelde in die zaak dat de werkgever er alert op moet zijn dat de banden van de scooters voldoende profiel hebben als zij haar bezorgers daarmee de weg op laat gaan. De werkgever had niet aangetoond dat zij voldoende aandacht had geschonken aan dit veiligheidsaspect.

Het verweer van de werkgever dat bezorgers zelf ook goed moeten opletten en dat zij een andere scooter mogen nemen als ze vinden dat de banden niet voldoen, gaat volgens de rechter niet op. De bezorgers zijn over het algemeen jongeren, studenten en scholieren. Gewone mankementen zoals een kapotte rem of bel zullen zij wel opmerken maar het gaat te ver om van hen te verwachten dat zij het profiel van de banden contoleren én beslissen of het verantwoord is met deze scooter de weg op te gaan, aldus de rechter. De werkgever werd daarom aansprakelijk geacht voor de gevolgen van het ongeval van deze bezorger.

 

Meer weten?

Meer weten? Neem gerust vrijblijvend contact op met Stijn Kerkhof of één van de andere letselschadespecialisten van ons kantoor. In veel gevallen kunnen wij aan slachtoffers kosteloos rechtshulp verlenen, omdat de advocaatkosten vaak te verhalen zijn op de (verzekeraar van de) aansprakelijke partij.