geschreven door Rob van der Steen
geschreven op 27 mei 2021

Boete voor werkgevers bij arbeidsongevallen

Bij een arbeidsongeval is een werkgever doorgaans snel aansprakelijk voor het letsel van zijn werknemer. De getroffen werknemer heeft dan recht op schadevergoeding. De meeste werkgevers zijn gelukkig goed verzekerd, zodat de financiële gevolgen uiteindelijk meevallen.

Er zijn er echter ook onverzekerbare risico’s, zoals een bestuurlijke boete bij een arbeidsongeval. Op 26 mei 2021 bevestigde de Raad van State in vier afzonderlijke zaken dat een werkgever een forse boete verschuldigd is vanwege overtreding van de Arbowetgeving. Het betreft de volgende gevallen.

 

1. Spullen vallen van stelling op hoofd van medewerkster (boete € 23.625,-)

Een medewerkster heeft in een distributiecentrum in Geldermalsen na een bedrijfsongeval een hersenschudding opgelopen. Zij is voor behandeling in het ziekenhuis opgenomen. Het ongeval gebeurde toen een chauffeur met een reachtruck een pallet uit het hoogste niveau van een stelling haalde. Een deel van de pallet zakte naar beneden, waardoor spullen van de pallet vielen, op het hoofd van de medewerkster. De pallet kon zakken doordat diepteliggers, die zijn bedoeld om te voorkomen dat pallets verschuiven, waren verschoven.

Omdat de werkgever het gevaar te worden geraakt door voorwerpen niet zoveel mogelijk heeft beperkt, heeft zij artikel 7.4, derde en vierde lid, in samenhang gelezen met artikel 3.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit overtreden. De aanvankelijke opgelegde boete was € 72.000,-. Deze werd uiteindelijk gematigd naar een bedrag van € 23.625,-.

Uitspraak: Raad van State 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1112 (lees volledige uitspraak).

 

2. Werknemer valt 5,34 meter naar beneden op betonnen vloer van bouwterrein (boete € 8.100,-)

Tijdens werkzaamheden op een bouwterrein heeft zich een arbeidsongeval voorgedaan. Een ingeleende werknemer was bezig met het opruimen van bouwafval in een keuken op de eerste verdieping. Toen hij een op een gat in de vloer gelegen houten plaat van de grond had gehaald, is hij ongeveer 5,34 meter naar beneden gevallen op de betonnen vloer van de begane grond. Het slachtoffer heeft daarbij letsel opgelopen en is daarvoor in het ziekenhuis opgenomen geweest.

Aanvankelijk werd een boete van € 10.800,00 opgelegd aan werkgever wegens het niet naleven van artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De Raad van State matigt de boete naar € 8.100,-.

Uitspraak: Raad van State 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1111 (lees volledige uitspraak).

 

3. Rand van kar raakt been medewerkster ter hoogte van achillespees (boete € 36.000,-)

Een ingeleende medewerkster heeft in het Home Shopping Center van werkgever na een ongeval haar achillespees gescheurd. Zij is voor behandeling in het ziekenhuis opgenomen geweest. Het ongeval gebeurde toen de werkneemster twee strekkarren aan het verplaatsen was. Ze had de strekkarren met de lange delen tegen elkaar aan gezet en trok ze achter zich aan. Toen ze een collega wilde vragen waar ze de strekkarren neer moest zetten, liet ze de strekkarren los voordat deze helemaal stil stonden. Eén van deze strekkarren reed verder naar voren en de onderste rand van de strekkar raakte daarbij haar rechterbeen ter hoogte van haar achillespees.

Het ongeval had voorkomen kunnen worden als de werknemer naast de strekkarren had gelopen en de strekkarren met de smalle gedeeltes tegen elkaar aan had geplaatst, zodat de strekkarren achter elkaar stonden tijdens het vervoer. Omdat de strekkarren niet zo werden gebruikt dat zoveel mogelijk werd voorkomen dat medewerkers daardoor getroffen zouden kunnen worden, heeft werkgever artikel 7.4, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit overtreden. De Raad van State bevestigt de boete van € 36.000,-. Daarnaast heeft werkgever het ongeval niet onverwijld gemeld, wat een overtreding is van artikel 9, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet. Hiervoor is terecht een boete opgelegd van € 1.500.

Uitspraak: Raad van State 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1114 (lees volledige uitspraak).

 

4. Voet van medewerker raakt bekneld onder laadklep vrachtwagen (boete € 27.000,-)

Tijdens het assisteren bij het lossen van rolcontainers uit een vrachtwagen heeft een medewerker letsel opgelopen. De voet van de medewerker raakte bekneld onder de laadklep van de vrachtwagen. Als gevolg daarvan moest het topje van een teen van zijn rechtervoet worden geamputeerd.

Omdat werkgever het gevaar bekneld te raken tussen voorwerpen niet zoveel mogelijk heeft beperkt, heeft ze artikel 7.4, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit overtreden. De rechtbank bepaalt de boete op € 27.000,- welke vandaag door de Raad van State is bevestigd.

Uitspraak: Raad van State 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1116 (lees volledige uitspraak).

 

Meer weten?

Wilt u als werkgever meer weten over uw aansprakelijkheid bij arbeidsongevallen? Of bent u als werknemer slachtoffer geworden van een ongeval tijdens uw werk? Neem dan contact op met Stijn Kerkhof of één van onze andere advocaten van de sectie Aansprakelijkheid, (letsel)schade en verzekering.

Jade Albert

geschreven door Jade Albert
geschreven op 19 mei 2021

Ongeval in de sportschool, wie is daarvoor aansprakelijk?

Eindelijk! Vandaag openen de sportscholen weer hun deuren. Hoe zorg je ervoor dat die comeback zonder risico’s verloopt? Een goed moment om stil te staan bij de volgende vraag: Als een lid van een sportschool letsel oploopt tijdens het sporten, kan een sportschool dan aansprakelijk worden gehouden?

Eigen verantwoordelijkheid

Sporten in de sportschool valt onder een zogenaamde sport- en spelsituatie, waarbij een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel geldt. Dit betekent dat je als sporter een eigen verantwoordelijkheid hebt; je stelt je immers vrijwillig bloot aan uitdaging, competitie en risico dat kan resulteren in letsel of blessures. Een lid van de sportschool moet zich aan de veiligheids- en gebruiksvoorschriften houden. Daarnaast is van belang of de sporter zelf de risico’s redelijkerwijs kon inschatten en daarop zijn eigen gedrag kon en moest aanpassen. Of een risico redelijkerwijs kenbaar is, hangt bijvoorbeeld af van de aard en cultuur van de betreffende sport. Ook mag van een ervaren sporter meer oplettendheid en voorzichtigheid (inschatting van risico’s) worden verlangd, dan van een beginnende sporter.

Zorgplicht sportschool

Er zijn situaties waarin de sportschool wel aansprakelijk kan worden gehouden. Op de sportschooleigenaar of -houder rust een zogenaamde zorgplicht. Als sportschooleigenaar moet je zorgdragen voor een veilige omgeving. Leden mogen ervan uitgaan dat zij de faciliteiten en materialen veilig kunnen gebruiken. Dit betekent dat apparaten en materialen naar behoren werken en goed onderhouden zijn, maar ook dat de inrichting van de ruimte veilig is. Kun je bijvoorbeeld jezelf veilig verplaatsen in de ruimte door de bewegende apparaten? Materialen (bijvoorbeeld halters en dumbbells) moeten veilig geplaatst kunnen worden. Het rondslingeren van materialen moet worden voorkomen door een duidelijk en kenbaar opruimbeleid. Een hoogteverschil moet duidelijk worden aangegeven.

Daarnaast moet een sportschool zorgdragen voor gekwalificeerde trainers die voldoende begeleiding bieden en/of toezicht houden. Met name bij onervaren sporters of daar waar risicovolle situaties tijdens een training kunnen ontstaan. Leden moeten worden verplicht tot het gebruik van veiligheidsmaatregelen als dat noodzakelijk is.

Gevaarzettende situaties

Bij gevaarzettende situaties, bijvoorbeeld een defect apparaat of verhoging, moet de sportschool veiligheidsmaatregelen treffen, bijvoorbeeld het buiten werking stellen van het apparaat of een duidelijke waarschuwing. Of sprake is van een gevaarzettende situatie die voor rekening komt van de sportschool is afhankelijk van de volgende aspecten; de waarschijnlijkheid van onoplettendheid of onvoorzichtigheid van de leden, de kans dat door de gedraging schade ontstaat, de ernst van de mogelijke gevolgen en de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. Naarmate de waarschijnlijkheid toeneemt dat een schadeveroorzakende gedraging zich zal voordoen, dat hierdoor (ernstige) schade kan ontstaan, worden zwaardere eisen gesteld aan de veiligheidsmaatregelen die de sportschool moet nemen ter voorkoming van schade.

Exoneratiebeding

Een sportschool kan een lid een overeenkomst laten tekenen, waarin aansprakelijkheid voor ongevallen wordt uitgesloten. Daarmee wordt bij voorbaat een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de sporter. Zo’n exoneratiebeding houdt echter vaak geen stand. Sporters zullen in de regel consumenten zijn, waardoor een dergelijke clausule buiten toepassing dient te blijven omdat deze onredelijk bezwarend is of naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Meer weten?

Wilt u meer weten of heeft u andere vragen over aansprakelijkheid of letselschade, neem dan contact op met Jade Albert of één van onze advocaten van de sectie Aansprakelijkheid, schade en verzekering.